Poëzie (bis)

U had ook nog de derde prijs van me te goed.

Carne Vale

Terwijl de straten volstroomden met volk
zei je: ik hoor een zacht geruis, alsof iemand
een kraantje openzet. Traag reed een wagen
voorbij, met dansende dames in rode jurken.

Terwijl blauwe mannen vrolijk zwaaiden
zei je: ik droomde dat ze mijn hart wilden
stelen, voel het nog bonken. De luidsprekers
joegen een samba door de binnenstad.

Terwijl de hemel zich vulde met snippers papier
zei je: ik krijg te weinig lucht, als iemand
proppen in mijn borstkas stopt. Een knalgele
wagen draaide langzaam onze hoek om.

Terwijl je longen volstroomden met vocht
zei je: neem me nog een keer vast, ze komen
me halen. Onder luid gejoel tilden de dragers
de witte prinses op haar hemelbed.

Hilde Van Cauteren, 3e prijs in de Turing Nationale Gedichtenwedstrijd

Reacties

Populaire posts