Veertien
Dag broerke, Alweer een jaar voorbij. Seriously? Hoe zelfs? Aurélie en Loïc zijn intussen 14 en 16. Twee prachtmensen, al zeg ik het zelf. Sinds Aurélie naar Sint-Bavo gaat, lijkt het alsof ik onze jeugd herbeleef. Ze is opengebloeid tot een mondige, zelfzekere tiener, helemaal in haar element bij de groentjes. Op haar eerste schooldag zag ik haar in uniform door de poort van mijn school stappen, klaar voor een nieuwe wereld. Mijn gemoed schoot vol. Ik schrijf deze brief — hoe kan het ook anders — op de koers. Sinds Loïc bij de junioren rijdt, lijkt het alsof ik onze jeugd herbeleef. Ik rijd het hele land door met een jonge coureur naast me. Uren breng ik door op geïmproviseerde parkings en langs de kant van de weg. En tussendoor lees ik een boek. Stavros schreef me laatst dat hij jou in Loïc herkent. Mijn gemoed schoot vol. Bij zijn eerste overwinning maakte Loïc een W met zijn handen. Mijn gemoed schoot vol. En terwijl ik dit schrijf, knalt Désenchantée door de luidsp...