WK voor Wielertoeristen

Zondag 11 september 2011 werd voor de eerste keer een WK voor wielertoeristen georganiseerd. Niet zomaar een WK waaraan elke wielertoerist die het wilde kon deelnemen want enkel zij die er in het voorbije jaar in slaagden zich in één van de 7 kwalificatie Gran Fondo's te kwalificeren kregen startrecht.
In theorie had je dus 7 kansen om een kwalificatie af te dwingen. Maar van die 7 Gran Fondo's was er maar eentje in België: de Gran Fondo Eddy Merckx. Van de andere 6 waren er twee in de VS en in Australië, Portugal, Slovenië en Zwitserland telkens één.
Kwalificatie was enkel mogelijk door je bij de beste 10% van je leeftijdscategorie te plaatsen. 1 op 10 zou dus doorgaan. Ik slaagde daar in de Gran Fondo Eddy Merckx net in door 12de te worden op iets meer dan 120 renners in mijn leeftijdscategorie. Achteraf werd de kwalificatienorm echter versoepeld tot de beste 30%, in die optiek had ik mij dus toch met wat meer marge geplaatst.

Op 9/11 was het dan zover. Samen met Philip vertrokken we om 10u naar Stavelot. In Vlaanderen scheen de zon maar nog voor we Luik passeerden braken de hemelsluizen open. Toen we rond 12u in Stavelot aankwamen was het nog steeds aan het gieten, en het zag er niet meteen naar uit dat we veel beterschap konden verwachten, om 13u30 was onze start voorzien. We konden alleen maar hopen dat tegen dan de wolken ongeveer uitgedroogd zouden zijn.
Terwijl we ons klaarmaakten zagen we de oudere categorieën, die 's morgens moesten starten, toekomen op de gladde kasseien in het centrum van Stavelot. Constant hoorde en zag je ambulances op en af rijden. Er waren blijkbaar massaal veel valpartijen geweest door gladde wegen in gevaarlijke afdalingen.
Rond 13u begon het dan toch eindelijk droog te worden en vertrokken we naar de start. Met grote verbazing stelde ik vast dat de Belgen nog geen 20% van het deelnemersveld vertegenwoordigden. Velen, ook ik, hadden verwacht dat dit WK een hoofdzakelijk Belgisch-Nederlandse aangelegenheid zou worden, maar niets bleek minder waar te zijn. Ik zag naast ongeveer alle Europese nationaliteiten ook grote delegaties uit Australië en de VS. In België werd er vooraf een beetje smalend op neergekeken maar in het buitenland namen ze dit WK duidelijk serieuzer dan wijzelf. Een typisch Belgisch kantje zeker, sceptisch en niet-nationalistisch als we zijn?

Een half uur later dan voorzien - de vele ambulances van de ochtendsessie moesten eerst terug op post zijn - werden we op gang geschoten voor "slechts" 110 kilometer, maar wel 7 beruchte hellingen. Ik maakte me geen illusies, dit parcours was voor klimmers bestemd en zag er te zwaar uit voor mij.
De eerste 40 kilometer verliepen hoofdzakelijk vlak. Daar kon ik me gemakkelijk vooraan handhaven. Ik probeerde zelfs even te ontsnappen maar de groep bleef uiteindelijk samen tot aan de voet van de eerste klim: Ancienne Barrière. In het midden van een groot peloton van ongeveer 100 renners kwam ik boven. De afdaling duurde niet lang want nog voor we het goed en wel wisten kregen we de tweede helling onder de wielen geschoven: Côte de Brume. En die was veel steiler en vooral ook veel langer dan wat ik had verwacht. Ik verloor terrein en zag een grote groep wegrijden.
Met een groep van ongeveer 30 man reden we naar de derde helling van de dag, de Côte d'Aisomont. Ik was nog niet bekomen van mijn inspanning op Côte de Brume en moest de groep laten rijden. Grote gaten waren er echter nog niet gevallen. Zo ver je kon zien zag je één lang lint van renners.
De gevaarlijke afdaling vanuit Wanne verliep zonder incidenten, het wegdek was intussen grotendeels opgedroogd, en na 68km passeerden we voor een eerste maal in Stavelot. Na alle snelheid verloren te hebben op de kasseien in het pittoreske centrum doemde de Côte de la Haute Levée op. Halverwege het steilste gedeelte stond Elke klaar met een nieuwe drinkbus. Op de top vormde zich een groepje van een tiental renners waarmee we in een rotvaart afdaalden naar de voet van de Rosier.
Vanaf dan leek ik min of meer op mijn plaats te zitten, de groep bleef grotendeels samen. Ook op de Côte de Wanne bleef alles samen. Een Australiër naam het leeuwendeel van het kopwerk voor zijn rekening tot aan de voet van de Stockeu, de laatste helling van de dag. De kortste, maar ook de steilste. Vanaf de top nog slechts 2km tot de finish waarvan de laatste 500 meter nog licht oplopend op kasseien in Stavelot.
Blijkbaar had ik toch nog iets meer overschot dan ik zelf dacht want op de Stockeu liet ik de rest van de groep achter en net voor de finish haalde ik nog twee renners in.




Ik werd 117de op 266 deelnemers en 32ste van ongeveer 70 renners in mijn leeftijdscategorie (30-34). Niet echt een resultaat om over naar huis te schrijven maar het valt wel logisch te verklaren.
Enkel de beste 30% van het gemiddelde Gran Fondo publiek stond hier aan de start. Meestal eindig ik bij de beste 10% in een cyclo maar dat dit hier niet mogelijk was hoeft niet te verwonderen, het niveau lag immers een pak hoger dan in de gemiddelde Gran Fondo.
Anderzijds werd wat ik de voorbije weken voelde, hier opnieuw bevestigd: mijn beste vorm is al lang verdwenen. De Transalp is dit jaar wel echt in de kleren gekropen. Fysiek is het er sindsdien niet meer op vooruitgegaan, en vooral mentaal is het eigenlijk ongeveer op. De wil om mezelf pijn te doen lijkt een beetje verdwenen en dat is iets waar ik de voorgaande jaren in het najaar nooit last van had, integendeel zelfs.

Geen regenboogtrui om mijn schouders maar wel blij dat ik dit WK mocht meemaken. De kans dat ik de volgende jaren deelneem zal eerder klein zijn aangezien het in een ander land en misschien wel op een ander continent zal zijn.

Reacties

Populaire posts